Onderwerp

Kindermisbruik

Kindermisbruik

 Misbruik van een kind raakt ons zo sterk op emotioneel niveau dat er eigenlijk geen woorden voor zijn. Misschien raken deze misdaden ons zo persoonlijk omdat we ons herinneren hoe het was om onze eigen kinderen voor het eerst in onze armen te hebben: het overweldigende gevoel van liefde en het diepgewortelde ouderlijke instinct om te voeden, te onderrichten en te beschermen. Het is schokkend, bijna onvoorstelbaar, dat iemand een kind pijn zou willen doen. Het is het ultieme verraad.

De samenleving staat eensgezind op tegen misbruik van kinderen en probeert het uit te roeien. Steeds weer zien we een hele gemeenschap zich mobiliseren om naar kinderen te zoeken van wie men vreest dat ze ontvoerd en misbruikt zijn. Het is landelijk nieuws als er ook maar één kind in gevaar is.

Maar mishandeling en misbruik van kinderen haalt niet altijd de landelijke pers. Dit kwaad verbergt zich in het duister, is meestal onzichtbaar, en vrijwel altijd onuitsprekelijk. Maar nog voordat de kwestie in de Verenigde Staten veel aandacht kreeg, verklaarde Gordon B. Hinckley, voormalig president van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, al in het openbaar dat misbruik van kinderen een verschrikkelijk kwaad is. Begin jaren tachtig gaf hij tijdens de wereldwijde uitzending van een conferentie onze gevoelens en gedachten hierover als volgt weer: ‘Ik ben blij dat er in toenemende mate aandacht is voor dit sluipende kwaad. De exploitatie van kinderen (…) voor de bevrediging van sadistische verlangens is een zonde van het ergste allooi.’

Welke ander standpunt kan de kerk innemen? De kwestie raakt de kern van de kerkleer. In de ogen van God zijn kinderen onschuldig en dierbaar. Jezus Christus maakte enkele van zijn ontroerendste momenten met kinderen mee en behield zijn sterkste uitlatingen voor hen die kinderen misbruiken. ‘Maar een ieder, die één dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee’ (Matteüs 18:6). Bovendien is het gezin de belangrijkste eenheid in de kerk. Kinderen wonen samen met hun ouders kerkdiensten bij. Kerkleden houden wekelijks gezinsavond — een avond waarop andere belangen opzij worden gezet om de gezinsbanden aan te halen. In het gezin sterken de ouders elkaar in hun pogingen om hun kinderen te koesteren en te beschermen door ze een liefhebbende, ondersteunende omgeving te bieden waarin ze kunnen groeien en zich kunnen ontwikkelen. De kerk is een vergaderplaats voor gezinnen die hun kinderen met geestelijke waarden op willen voeden. Zowel de kerk als het gezin hebben het grootste belang bij het welzijn van kinderen.

In dit document wordt de kwestie van kindermisbruik behandeld vanuit het perspectief van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Hoe wordt het ontmoedigd? Wat doet de kerk voor slachtoffers? Zijn er rechtszaken geweest en schadevergoedingen uitbetaald? En zo ja, waarom? Hoe gaat de kerk om met mensen die kinderen misbruiken? In welke opzichten verschillen de ervaringen van deze kerk met die van andere godsdienstige en wereldse organisaties? En wat zijn de overeenkomsten? Op deze pagina’s gaan wij in op die vragen.

Kinderen beschermen

De rol van de kerk in de gemeenschapsstrijd tegen het kwaad van misbruik is mensen te leren wat we kunnen doen om het bestaande probleem aan te pakken, en anderen met dezelfde motivatie te vertellen over onze ervaringen.

Wie zijn de geestelijken?

De kerk heeft een lekenpriesterschap. Leiders van kerkgemeentes van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen heten bisschoppen [en gemeentepresidenten]. Zij worden uit de plaatselijke leden gekozen en zijn ongeveer vijf jaar lang vrijwillig werkzaam in die functie. De meesten wonen al lang in de gemeenschap en beschouwen de leden van de kerkgemeente als hun vrienden en naasten. En de meeste bisschoppen hebben zelf kinderen, vaak nog jonge, die naar de kerk gaan en deelnemen aan de kerkactiviteiten. Bisschoppen investeren dus al flink in de veiligheid en het welzijn van hun kerkgemeenschap. Als iemand kinderen misbruikt en op die manier de veiligheid van de gemeenschap bedreigt, heeft een bisschop geen enkel motief, financieel of anderszins, om iets anders te doen dan zijn kerkelijke gezin te beschermen als ware het zijn eigen gezin.

Bisschoppen krijgen geen salaris of enige andere financiële beloning. En zij maken ook geen deel uit van een geïsoleerde geestelijkheid. Er is in de kerk geen speciale geestelijke orde waartoe zij behoren. Mormoonse bisschoppen leven in de gemeenschap en hebben gewoon een baan net als ieder ander. Omdat zij hun werk als bisschop over het algemeen in het weekend en ’s avonds doen, lukt dat alleen maar door grote aantallen plaatselijke leden te vragen om hen te helpen.

Een bisschop kan bijvoorbeeld leraar, arts of zakenman zijn. Om hem te helpen, kan een bibliothecaresse gevraagd worden om zesjarigen zondagsschoolles te geven. Een apothekersassistente zou over de organisatie voor kinderen van drie tot en met elf jaar kunnen gaan. Zo zijn er veel verschillende functies, die tijdelijk zijn en waar regelmatig wisseling van de wacht in is. Maar iedereen die iets doet op uitnodiging van de bisschop wordt geacht volgens zijn godsdienst te leven, en de kern daarvan is respect voor het gezin, en uiteraard ook voor kinderen.

Begrijp de titels niet verkeerd!

Er is nog een dimensie aan het lekenpriesterschap van de kerk die van belang is voor advocaten, journalisten en anderen die zich interesseren voor het onderwerp van kindermisbruik.

Bijna alle actieve kerkleden hebben wel een of andere taak om de bisschop te helpen. Alle mannen en jongens vanaf twaalf jaar die naar de kerknormen leven, maken bijvoorbeeld deel uit van de priesterschap van de kerk. Doorgaans wordt een jongeman van twaalf die geregeld naar de kerk gaat, geordend tot diaken. Wordt hij veertien, dan wordt hij leraar, en met zestien jaar wordt hij priester. De meeste volwassen mannen worden geordend tot ouderling of hogepriester. Maar die ordening tot het priesterschap en het dragen van de titel priester, ouderling of hogepriester, geeft die persoon nog geen gezag over de kerkgemeente, en maakt hem nog geen leider. Zijn medekerkleden schrijven hem geen bijzondere status toe. En als die man geen contact meer onderhoudt met de kerk, blijft hij ouderling of hogepriester zolang hij lid van de kerk blijft.

Af en toe verschijnen er verhalen in de krant met koppen zoals ‘Mormoonse leider beschuldigd van kindermisbruik’. Enkele openbare aanklagers weten heel goed dat het gebruik van termen als ‘hogepriester’ de indruk wekt dat er iemand met een hoge gezagspositie de wet heeft overtreden, waarmee zij de impact van hun verhaal op de jury en op de nieuwsmedia vergroten. Maar die indruk is onjuist.

De leden betrekken bij het voorkomen van kindermisbruik

Een mormoonse kerkgemeente is net een grote familie, een groep mensen die samenwerken en elkaar steunen. De kerk moedigt gezinnen al heel lang aan om kindermisbruik bespreekbaar te maken en zich op de hoogte te stellen hoe dergelijke drama’s te herkennen en te voorkomen zijn. Sinds 1976 zijn er in kerkelijke publicaties meer dan vijftig artikelen verschenen waarin kindermisbruik is veroordeeld en de leden erover geïnformeerd zijn. Kerkleiders hebben zich er tijdens wereldwijde kerkconferenties al meer dan dertig keer over uitgelaten. Kindermisbruik is een onderwerp dat geregeld ter sprake komt tijdens lessen in zondagsbijeenkomsten.

De kerk heeft bovendien een groot scala aan instructiematerialen en videopresentaties geproduceerd. Die materialen worden gebruikt om kerkleiders te trainen in het herkennen van dergelijk misbruik en hoe daarmee om te gaan. Een 24-uurshulplijn bemand door professionele counselors geeft adviezen op maat zodat plaatselijke leiders in elk geval gepaste maatregelen kunnen nemen.

En ten laatste doet de kerk al wat zij kan om de gezinnen in de kerk te sterken. Elke persoon en instelling moet zijn deel doen, maar uiteindelijk zijn sterke, liefhebbende en waakzame gezinnen de beste verdediging tegen kindermisbruik. Gordon B. Hinckley, voormalig president van de kerk, heeft gezegd: ‘Dit alles zal alleen maar erger worden, tenzij men onderkent, ja, er sterk van overtuigd is, dat het gezin een instrument is van de Almachtige. Het is zijn schepping. Het gezin is de basis van de samenleving.’

Slachtoffers de hand reiken

Enkele critici hebben gesteld dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen de behoeften van het slachtoffer op de laatste plaats zet. Sommigen gaan nog verder en beweren dat de kerk slachtoffers mijdt omdat ze kerkleiders in verlegenheid brengen.

Deze critici stellen het geloof van de kerk in een verkeerd daglicht. Het slachtoffer helpen staat voorop. Het ligt in de aard van christenen om mensen die worstelen met de trauma’s van misbruik liefde en mededogen te betonen. Dat hoort bij onze bediening. Slachtoffers kunnen in de kerk geestelijke leiding krijgen die uiteindelijk door geloof in Jezus Christus tot genezing leidt. Slachtoffers van misbruik wordt bovendien professionele counseling geboden zodat zij ook de beste niet-kerkelijke deskundige begeleiding krijgen, ongeacht of zij die kunnen betalen.

In het officiële handboek voor kerkbestuurders staat dat het de eerste verantwoordelijkheid van de kerk is om slachtoffers van misbruik te helpen en kwetsbare mensen te beschermen tegen toekomstig misbruik.

Hoe doet de kerk dat? Sinds haar oprichting hebben de fundamentele denkbeelden en leerstellingen in de kerk aangaande het gezin deze steun geboden. Daarnaast is er in 1995 een hulplijn in het leven geroepen die bisschoppen onmiddellijk toegang biedt tot professionele counselors die hen bijstaan in hun bescherming van slachtoffers van misbruik. Bisschoppen zijn goede mensen, maar het is onmogelijk om alle complexe aspecten van kindermisbruik te begrijpen, zeker ook de wettelijke eisen, die hier en daar kunnen verschillen. Zij kunnen onmiddellijk de hulplijn bellen als er een kind in gevaar is. Met slechts één telefoontje krijgen ze aanwijzingen van ervaren professionals.

Als een tienermeisje bijvoorbeeld aan haar bisschop vertelt dat ze slachtoffer van misbruik is, dan belt hij eerst de hulplijn om te vernemen welke hulp er voor het slachtoffer is en hoe verder misbruik kan worden voorkomen. Als het voorval een misdaad is, krijgt de bisschop bovendien instructies om dit bij de politie aan te geven. Wij zijn niet op de hoogte van enige andere kerk die predikanten of voorgangers 24 uur per dag, 365 dagen per jaar, professionele begeleiding biedt voor hulp aan slachtoffers van misbruik.

Werkt het? Ja. Hoewel geen enkel systeem onfeilbaar is, krijgen slachtoffers de bescherming en de zorg die ze nodig hebben.

Wijlen president Gordon B. Hinckley heeft in het CBS-programma 60 Minutes tegen presentator Mike Wallace gezegd: ‘Ik ben erg bezorgd om de slachtoffers. Mijn hart gaat naar hen uit. Ik wil alles doen om hun pijn te verlichten en te voorkomen dat dit kwaad vaker voorkomt. (…) Ik ken geen enkele andere organisatie in de wereld die uitgebreidere maatregelen heeft genomen, meer heeft geprobeerd en meer heeft gedaan om dit probleem aan te pakken, er iets aan te doen, iets te veranderen. Wij erkennen dat het verschrikkelijk is en wij willen onze mensen helpen, wij willen ze de hand reiken, ze steun geven.’

De dader aanpakken

Eenvoudig gezegd tolereert De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen geen enkele vorm van kindermisbruik. Als er een vermoeden van misbruik is, geeft de kerk haar leden de instructie om eerst contact op te nemen met de politie en daarna naar hun bisschop te gaan voor verdere raad en steun. De kerk werkt volledig mee met de arm der wet bij het onderzoeken van gevallen van kindermisbruik en het berechten van de daders.

Leden van de kerk die schuldig worden bevonden aan misbruik van kinderen zijn echter ook onderworpen aan de wetten van God. President Hinckley heeft gezegd: ‘Ons hart gaat uit naar de dader, maar wij kunnen de zonde waaraan hij zich misschien schuldig heeft gemaakt niet tolereren. Als er een misdaad is begaan, dan is er een straf.’ Iemand die veroordeeld wordt wegens mishandeling of misbruik van kinderen, wordt geëxcommuniceerd, wat de zwaarste disciplinaire maatregel is die ons geloof iemand kan opleggen. Geëxcommuniceerde leden mogen niet deelnemen aan kerkbijeenkomsten of verantwoordelijke functies in de kerkgemeente bekleden.

Kunnen mensen die de straf hebben ondergaan voor hun misdaden tegen kinderen en een uitgebreid bekeringsproces hebben doorgemaakt onder begeleiding van plaatselijke kerkleiders weer lid van de kerk worden? Ja. Als christenen geloven wij in vergeving. Maar kunnen zij ooit in hun leven weer een functie bekleden waarin zij rechtstreeks in contact komen met kinderen? Absoluut niet. Vergeving maakt de consequenties van zonde niet ongedaan. Bescherming van het gezin is een voornaam beginsel in de kerk.

Sinds 1995 maakt de kerk een vertrouwelijke aantekening op de lidmaatschapskaart van elk lid dat ooit kinderen heeft misbruikt. Die lidmaatschapskaart volgt hen naar elke kerkgemeente waar ze naartoe verhuizen. Het is een waarschuwing voor de bisschop daar om hen niet in een situatie te plaatsen waarin ze contact krijgen met kinderen. Voor zover wij weten, was De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen de eerste godsdienstige organisatie die overtreders op een dergelijke wijze registreerde. Wij beschouwen het gezin als heilig en beschermen de kinderen. Dit verklaart waarom de kerk een van de weinige godsdiensten is die zelfs gewone leden kerkelijke discipline oplegt (en niet alleen maar geestelijken) als zij zich schuldig hebben gemaakt aan seksueel misbruik.

Onze kerk houdt dat bij vanwege onze geloofsovertuiging. Geen enkele rechtbank in de Verenigde Staten heeft ooit een godsdienstige organisatie verantwoordelijk gehouden omdat die zijn leden niet voldoende beschermd zou hebben tegen misbruik door andere leden. Als ze dat wél zouden doen, zou dat godsdienstige instellingen politietaken geven en zouden hun leiders uitvoerders van de wet worden. De kerk houdt vrijwillig bij welke leden deze wandaden hebben begaan, niet vanwege de wet of omdat zij bang is voor eisen tot schadevergoeding, maar omdat zij zelf bezorgd is om haar gezinnen en kinderen.

Aangifteplicht

Veel rechtszaken draaien om de vraag of en wanneer er aangifte is gedaan van vermoedelijk of daadwerkelijk misbruik. Functionarissen van de kerk houden zich hierin aan de wet.

Een lastiger ethische kwestie is de vraag of een bisschop de politie informatie over misbruik moet verstrekken als hij die informatie heeft gekregen uit hoofde van zijn functie, waarmee die informatie dezelfde status als een biecht krijgt. Nog afgezien van de lastige godsdienstige kwestie die hiermee gemoeid is, geloven sommige kerken en deskundigen dat geestelijken verplichten om biechtgeheimen te schenden het minder waarschijnlijk maakt dat mensen die kinderen misbruiken dit zullen vertellen zodat zij hulp kunnen krijgen. Dan zouden ze waarschijnlijk doorgaan met het misbruik. Anderen stellen dat de politie snel ingeschakeld moet worden omdat er een groot risico bestaat dat de dader zijn misdaad herhaalt. Er bestaat geen consensus op dit lastige vlak.

Hoe complex dit probleem is, blijkt uit de verschillen in wetgeving op dit gebied. In de Verenigde Staten, bijvoorbeeld, hebben 23 federale staten een wet die geestelijken alleen verplicht om de informatie aan te geven als die niet vertrouwelijk is. In die staten heeft een geestelijke die onder vertrouwelijke omstandigheden zoals een biecht verneemt van misbruik geen wettelijke verplichting om dit aan te geven, terwijl een geestelijke die er zelf getuige van is, of een onafhankelijke reden heeft om aan te nemen dat er sprake is van misbruik, dit wél moet aangeven. In negen andere staten moeten geestelijken misbruik van kinderen altijd melden. En in de resterende achttien staten en het District of Columbia hoeven geestelijken dergelijke informatie helemaal niet aan te geven.

Bisschoppen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen leren dat zij twee primaire plichten hebben als zij horen van een geval van misbruik van kinderen. Ten eerste moeten ze het slachtoffer beschermen. Ten tweede moeten ze de dader verantwoordelijk houden voor zijn gedrag. Zelfs in staten waar het biechtgeheim geestelijken weerhoudt van aangifte doen, doen bisschoppen al wat in hun vermogen ligt om verder misbruik te voorkomen. Er wordt alles aan gedaan om de dader over te halen rekenschap af te leggen van zijn daden, inclusief zich aangeven. Het feit dat iemand naar zijn bisschop gaat en bekent, maakt het waarschijnlijker dat een gerespecteerd kerkleider hem kan overtuigen dat hij moet doen wat juist is.

Als er een rechtszaak van komt

Is de kerk weleens beklaagde geweest in rechtszaken omtrent kindermisbruik? Ja. De kerk heeft de afgelopen tien jaar een klein aantal zaken geschikt wanneer de aanklacht rechtmatig leek te zijn en daar aanleiding toe was. In vrijwel alle gevallen biedt de kerk het slachtoffer counseling aan.

Maar kindermisbruik is niet alleen een probleem voor kerken. Het is een probleem van de samenleving. En net als de rest van de samenleving is De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen meer gaan begrijpen van de complexe aspecten van de kwestie sinds begin jaren tachtig duidelijk begon te worden dat kindermisbruik een serieus probleem was. Sindsdien heeft de kerk voor een dilemma gestaan. Hoe beschermt zij haar kinderen, pakt zij daders doeltreffend aan, maar verdedigt zij zich voor de rechtbank als er misleidende aanklachten worden ingediend en aangespannen processen niet gerechtvaardigd zijn?

In een poging om zichzelf een betere positie te verschaffen ten aanzien van jury’s, zijn enkele advocaten zelfs zo ver gegaan dat zij de kerk ervan beschuldigden kindermisbruikers een toevluchtsoord te bieden. Kerkleiders en -leden kunnen dit niet geloven, en dergelijke beschuldigingen zijn dan ook volledig ongegrond. De bewering dat kerkleiders een dader zouden beschermen en hun eigen kinderen gevaar zouden laten lopen, is absurd.

Laten we dit eens in perspectief zetten. Jaarlijks worden er in de Verenigde Staten honderden rechtszaken aangespannen tegen kerken wegens kindermisbruik. Hoewel zelfs één rechtszaak al te veel is, worden er erg weinig aangespannen tegen De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen — veel minder dan men zou verwachten als men het ledental van ruim zes miljoen in de Verenigde Staten in aanmerking neemt. Een van de redenen daarvoor is de uitgebreide inspanning die de kerk de afgelopen twintig jaar heeft geleverd om het probleem aan te pakken. De meeste zaken die nu nog worden aangespannen, gaan over misbruik dat zou hebben plaatsgevonden voordat de kerk haar huidige beleid en instructieprogramma’s instelde.

Er is nog een ander essentieel punt dat nadruk verdient. Toen er in 2002 een explosie was van rechtszaken omtrent kindermisbruik door geestelijken, waren er beschuldigingen dat kerken misbruik door priesters en predikanten in de doofpot stopten. Maar er wordt vrijwel nooit geprocedeerd tegen De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen wegens misbruik door haar bisschoppen. De rechtszaken waarbij de kerk wordt aangeklaagd gaan doorgaans over een lid dat een ander lid heeft misbruikt. Vaak vond het vermeende misbruik niet eens plaats in een gebouw van de kerk en was er geen sprake van een verband met enige activiteit van de kerk.

In die gevallen verdedigt de kerk zich — niet omdat zij iets te verbergen heeft, maar omdat de kerk dierbaren te beschermen heeft: de kinderen.

Gods woord tot de kerk

Het volgende is een citaat uit een toespraak die wijlen president Gordon B. Hinckley in april 2002 te Salt Lake City tot de leden over de hele wereld hield:

‘Deze vormen van mishandeling zijn niet nieuw. Er zijn aanwijzingen dat het door de eeuwen heen gedaan is. Het is verachtelijk, tragisch en verschrikkelijk. Ik betreur het te moeten zeggen dat er ook enkele uitingen van dit monsterlijke kwaad onder ons te vinden zijn. Het is iets dat niet te aanvaarden of te tolereren is. De Heer zelf heeft gezegd: “Maar een ieder, die één dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee” (Matteüs 18:6).

‘Niet mis te verstane bewoordingen van de Vredevorst, de Zoon van God.

‘Ik citeer uit het Handboek kerkbestuur: “Het standpunt van de kerk is dat mishandeling in welke vorm dan ook niet kan worden getolereerd. Op wie (…) mishandelen is de kerkelijke discipline van toepassing. Zij kunnen geen kerkfunctie vervullen en krijgen geen tempelaanbeveling. Zelfs als iemand die kerkelijke discipline is opgelegd voor het seksueel of lichamelijk mishandelen van een kind, zijn status als goed lid weer terugkrijgt of weer door de doop wordt opgenomen in de kerk, moeten leiders hem in geen enkele functie roepen waarin hij met jongeren of kinderen werkt, tenzij het Eerste Presidium toestemming geeft voor het verwijderen van de notitie op de lidmaatschapskaart.”

“In geval van mishandeling is het de eerste taak van de kerk hulp te bieden aan wie is mishandeld en bescherming te bieden aan mogelijke andere slachtoffers.”

‘Wij hebben ons heel lang met dit probleem beziggehouden. Wij hebben bisschoppen, ringpresidenten en anderen gevraagd om slachtoffers hulp te bieden, hen te troosten, hen te steunen, en hen te laten weten dat het gebeurde verkeerd was, dat wat zij hebben meegemaakt niet hun schuld was, en dat het nooit meer hoeft voor te komen.

‘Wij hebben publicaties uitgegeven, een telefoonlijn ingesteld om kerkfunctionarissen van advies te dienen inzake de afhandeling van dergelijke gevallen, en hebben professionele hulp geboden via LDS Family Services.

‘Deze daden zijn vaak misdadig van aard. Zij zijn wettelijk strafbaar. Professionele adviseurs, inclusief advocaten en maatschappelijk werkers, zijn beschikbaar via deze hulplijn om bisschoppen en ringpresidenten te adviseren in hun plichten onder deze omstandigheden. Buiten de Verenigde Staten en Canada neemt men contact op met zijn gebiedspresident.

‘Nu is het werk van de kerk dat van verlossing. Dat wil ik nadrukkelijk stellen. Het is het werk van zielen redden. Wij willen zowel het slachtoffer als de dader helpen. Ons hart gaat uit naar het slachtoffer, en wij moeten hem of haar helpen. Ons hart gaat ook uit naar de dader, maar wij kunnen de zonde waaraan hij zich misschien schuldig heeft gemaakt niet tolereren. Als er een misdaad is begaan, dan is er een straf. De burgerwet moet zijn uitwerking hebben. En het godsdienstige proces moet ook zijn uitwerking hebben, wat vaak tot excommunicatie zal leiden. Dit is zowel een delicate als een ernstige aangelegenheid.

‘Niettemin zien wij in, en moeten wij altijd inzien, dat als de straf is ondergaan en aan de eisen van de wet is voldaan, er een hulpvaardige en vriendelijke hand uitgestoken moet worden die hulp biedt. Er kan sprake zijn van blijvende beperkingen, maar er zal ook vriendelijkheid zijn.’

Stijlgidsnotitie:Als u De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in een artikel noemt, gebruik dan bij de eerste vermelding alstublieft de volledig naam van de kerk. Voor meer informatie over het gebruik van de naam van de kerk, zie onze onlineStijlgids.