Persbericht

Bent U gered

Ouderling Dallin H. Oaks
van het Quorum der Twaalf Apostelen Wat zeggen we als iemand ons vraagt: ‘Bent u gered?’ Die vraag, die zo normaal is in de gesprekken die sommige christenen voeren, kan verwarrend zijn voor leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen omdat het geen normale manier van spreken is voor ons. We hebben het over onze ‘redding’ of ‘behoudenis’ als een toekomstige gebeurtenis, niet als iets wat al bereikt is. Goede christenen hechten soms heel verschillende betekenissen aan enkele fundamentele evangelische termen als redding of behoudenis. Als we antwoorden op grond van wat de vrager waarschijnlijk bedoelt te vragen, of wij ‘gered’ zijn, dan moet ons antwoord ‘ja’ zijn. Als wij echter antwoorden op grond van de verschillende betekenissen die we aan de termen ‘redding’ of ‘behoudenis’ hechten, dan zal ons antwoord ofwel ‘ja’ zijn, of een ‘ja, maar op zekere voorwaarden’. I.
Als ik goed begrijp wat de goede christenen bedoelen die in deze termen spreken, zijn wij ‘gered’ zodra we oprecht verklaren of erkennen dat wij Jezus Christus als onze persoonlijke Heer en Heiland hebben aanvaard. Die betekenis stoelt op deze woorden die de apostel Paulus richtte tot de christenen in zijn tijd: ‘Indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden; want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis’ (Romeinen 10:9--10). Voor heiligen der laatste dagen betekenen de woorden ‘redding’ en ‘behoudenis’ een bestaande verbondsrelatie met Jezus Christus waarbij onze redding verzekerd wordt van de gevolgen van zonde --- als we gehoorzaam zijn. Elke oprechte heilige der laatste dagen is ‘gered’ volgens die betekenis. Wij zijn bekeerd tot het herstelde evangelie van Jezus Christus. Wij hebben ons bekeerd en ons laten dopen, en wij hernieuwen onze doopverbonden door deel te nemen aan het avondmaal. II.
Als heiligen der laatste dagen de woorden ‘redding’ of ‘behoudenis’ gebruiken, heeft dat zeker zes verschillende betekenissen. Volgens sommige van die betekenissen staat onze redding vast --- zijn wij al gered. Volgens andere moet het gezien worden als een toekomstige gebeurtenis (zie bijv. 1 Korintiërs 5:5), of als iets dat afhankelijk is van een toekomstige gebeurtenis (zie bijv. Marcus 13:13). Maar in al die soorten redding komt de behoudenis in en door Jezus Christus tot stand. Allereerst zijn alle sterfelijken gered van de permanente dood door de herrijzenis van Jezus Christus. ‘Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden’ (1 Korintiërs 15:22). Wat redding van zonde en van de gevolgen van zonde betreft, is ons antwoord op de vraag of we wel of niet gered zijn ‘ja, maar op zekere voorwaarden’. In ons derde geloofsartikel wordt dat geloof verklaard: ‘Wij geloven dat dankzij de verzoening van Christus alle mensen door gehoorzaamheid aan de wetten en verordeningen van het evangelie zalig kunnen worden’ (Geloofsartikelen 1:3). In veel bijbelteksten staat dat Jezus gekomen is om de zonden van de wereld weg te nemen (zie bijv. Johannes 1:29; Matteüs 26:28). In het Nieuwe Testament is geregeld sprake van de genade van God en van behoudenis door genade (zie bijv. Johannes 1:17; Handelingen 15:11; Efeziërs. 2:8). Maar er staan ook veel concrete geboden omtrent ons gedrag, en er wordt vaak ingegaan op het belang van onze werken (zie bijv. Matteüs 5:16; Efeziërs 2:10; Jakobus 2:14--17). Bovendien leerde de Heiland ons dat wij tot het einde moeten volharden om behouden te worden (zie Matteüs 10:22; Marcus 13:13). Vertrouwend op de bijbelleringen als geheel, en op verduidelijking door hedendaagse openbaring, getuigen wij dat reiniging van zonde door de verzoening van Christus plaatsvindt op voorwaarde van het geloof van de individuele zondaar, wat tot uiting moet komen in zijn gehoorzaamheid aan het gebod van de Heer om zich te bekeren, te laten dopen, en de Heilige Geest te ontvangen (zie Handelingen 2:37--38). ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u,’ verkondigde Jezus, ‘tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan’ (Johannes 3:5; zie Marcus 16:16; Handelingen 2:37--38). Gelovigen die deze vereiste wedergeboorte al hebben ondergaan door middel van hen die daartoe het gezag bezitten, zijn al voorwaardelijk gered van zonde, maar zij zullen niet definitief gered zijn tot zij hun proeftijd in het sterfelijk leven hebben volbracht met de vereiste van voortdurende bekering, getrouwheid, dienstbetoon en volharding tot het einde. Sommige christenen beschuldigen heiligen der laatste dagen die dit antwoord geven ervan dat zij de genade van God ontkennen door te beweren dat zij hun eigen behoudenis kunnen verdienen. Wij beantwoorden die beschuldiging met de woorden van twee profeten uit het Boek van Mormon. Nephi heeft gezegd: ‘Want wij schrijven naarstiglijk om onze kinderen (...) er toe te brengen in Christus te geloven, en om met God te worden verzoend; want wij weten, dat wij na alles, wat wij kunnen doen, slechts door genade zalig worden’ (2 Nephi 25:23). En wat is ‘alles, wat wij kunnen doen’? Dat omvat beslist bekering (zie Alma 24:11), en doop, de geboden onderhouden, en volharden tot het einde. Moroni verzocht ons: ‘Ja, komt tot Christus, en wordt in Hem vervolmaakt, en onthoudt u van alle goddeloosheid; en indien gij u van alle goddeloosheid zult onthouden, en God liefhebben met al uw macht, verstand en sterkte, dan is Zijn genade u genoeg, opdat gij door Zijn genade volmaakt in Christus moogt zijn’ (Moroni 10:32). Wij worden niet gered in onze zonden, in de zin van onvoorwaardelijke redding door Christus te belijden en dan, onvermijdelijk, zonden te begaan in de rest van ons leven (zie Alma 11:36--37). Wij worden gered van onze zonden (zie Helaman 5:10) door middel van onze hernieuwde bekering en reiniging door de genade van God en zijn gezegende heilsplan (zie 3 Nephi 9:20--22). Bij de vraag of iemand gered is, wordt vaak geïnformeerd of hij ‘wedergeboren’ is. ‘Wedergeboren’ worden is een bekende uitdrukking in de Bijbel en het Boek van Mormon. Zoals ik eerder opmerkte, leerde Jezus dat iemand die niet ‘wederom geboren’ (Johannes 3:3) was uit water en Geest, het koninkrijk van God niet kon binnengaan (zie Johannes 3:5). In het Boek van Mormon staan veel leringen aangaande de noodzaak om ‘wedergeboren’ of ‘geboren uit God’ te worden (Mosiah 27:25; zie vss. 24--26; Alma 36:24, 26; Mozes 6:59). Op grond van ons begrip van die schriftteksten, is ons antwoord op de vraag of wij wedergeboren zijn duidelijk ‘ja’. Wij zijn wedergeboren toen wij een verbondsrelatie met onze Heiland aangingen door geboren te worden uit water en Geest en de naam van Jezus Christus op ons te nemen. Wij kunnen die wedergeboorte elke sabbat hernieuwen door deel te nemen aan het avondmaal. De heiligen der laatste dagen bevestigen dat zij die op die manier zijn wedergeboren, geestelijk gewonnen zoons en dochters van Jezus Christus zijn (zie Mosiah 5:7; 15:9--13; 27:25). Willen wij niettemin de bedoelde zegeningen van die wedergeboortestatus verwezenlijken, dan moeten we ons toch nog aan onze verbonden houden en volharden tot het einde. Intussen zijn wij, door de genade van God, wedergeboren als nieuwe personen met een nieuwe geestelijke afstamming en met het vooruitzicht van een heerlijk erfdeel. Een vierde betekenis van gered worden, is gered te worden van de duisternis van onwetendheid aangaande God de Vader en zijn Zoon Jezus Christus, van het doel van dit leven en van de bestemming van de mens. Het evangelie dat ons door de leringen van Jezus Christus bekend is gemaakt, heeft ons die redding gegeven. ‘Ik ben het licht der wereld’, verklaarde Jezus, ‘wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben’ (Johannes 8:12; zie ook Johannes 12:46). Voor heiligen der laatste dagen kan ‘gered’ ook betekenen gered of verlost te worden van de tweede dood (waarmee de definitieve geestelijke dood bedoeld wordt) door verzekerd te worden van een koninkrijk van heerlijkheid in de wereld hierna (zie 1 Korintiërs 15:40--42). Net zoals de wederopstanding voor iedereen geldt, bevestigen wij dat iedereen die ooit op aarde geleefd heeft --- afgezien van een handjevol --- verzekerd is van redding in dit opzicht. Zoals wij lezen in een hedendaagse openbaring: ‘En dit is het evangelie, de blijde boodschap, (...). ‘Dat Hij, namelijk Christus, in de wereld kwam om voor de wereld te worden gekruisigd, om de zonden der wereld te dragen, en om de wereld te heiligen en van alle ongerechtigheid te reinigen; ‘Dat allen, die de Vader in Zijn macht had gegeven en door Hem had geschapen, zalig mochten worden door bemiddeling van Hem; ‘Die de Vader verheerlijkt, en alle werken van Zijn hand redt, behalve die zonen des verderfs, die de Zoon verloochenen, nadat de Vader Hem heeft geopenbaard’ (LV 76:40--43; cursivering toegevoegd). De profeet Brigham Young heeft die leerstelling verkondigd toen hij verklaarde dat ‘iedere persoon die zijn dag van genade niet ongeldig maakt door te zondigen en een engel van de duivel te worden, het leven zal ontvangen om een koninkrijk van heerlijkheid te beërven’ (Leringen van kerkpresidenten --- Brigham Young, 1997, blz. 288). Die betekenis van ‘redding’ verheft de hele mensheid door de genade van onze Heer en Heiland, Jezus Christus. In die zin van het woord zou iedereen moeten antwoorden ‘Ja, ik ben gered. Ere zij God voor het evangelie en de gave en genade van zijn Zoon!’ Ten laatste worden de woorden redding en behoudenis, in een andere betekenis die bekend maar tevens uniek is voor heiligen der laatste dagen, ook gebruikt om verhoging of het eeuwige leven aan te duiden (zie Abraham 2:11). Dit wordt soms een ‘volheid van verlossing’ genoemd (zie bijv. McConkie, The Mortal Messiah, 4 delen [1971--1981], deel 1, blz. 242). Zo'n verlossing vereist meer dan bekering en doop door het juiste priesterschapsgezag. Het vereist het sluiten van heilige verbonden, inclusief het eeuwig huwelijk, in een tempel van God, en getrouwheid aan die verbonden door volharding tot het einde. Als wij het woord redding of verlossing gebruiken in de zin van ‘verhoging’, is het voorbarig voor wie dan ook om te zeggen dat hij in het sterfelijk leven ‘gered’ is. Die heerlijke status kan slechts komen na het laatste oordeel door Hem die de grote Rechter is over de levenden en de doden. Ik heb gesteld dat het korte antwoord op de vraag of een getrouw lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen gered of wedergeboren is een stellig ‘ja’ moet zijn. Onze verbondsrelatie met de Heiland brengt ons in die ‘geredde’ of ‘wedergeboren’ toestand die bedoeld wordt door hen die deze vraag stellen. Sommige hedendaagse profeten hebben de begrippen ‘redding’ en ‘behoudenis’ ook in diezelfde tegenwoordige tijd gebruikt. President Brigham Young heeft gezegd: ‘Het is tegenwoordige behoudenis en de tegenwoordige invloed van de Heilige Geest die wij dagelijks nodig hebben om ons op behouden terrein te houden (...). ‘Ik wil tegenwoordige behoudenis. (...) Het leven is er voor ons, en het is er voor ons om het vandaag te ontvangen, en niet te wachten op het millennium. Laten wij een koers volgen om vandaag behouden te worden’ (Discourses of Brigham Young, verzameld door John A. Widtsoe [1954], blz. 15--16). En president David O. McKay sprak op diezelfde manier in de tegenwoordige tijd over het geopenbaarde evangelie van Jezus Christus, namelijk als ‘behoudenis hier --- hier en nu’ (Gospel Ideals [1953], blz. 6). III.
Ik zal sluiten door nog een belangrijke vraag te bespreken die andere mensen leden en leiders van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen stellen: ‘Waarom stuurt u zendelingen om tot andere christenen te prediken?’ Soms wordt deze vraag vol nieuwsgierigheid en soms vol verontwaardiging gesteld. Mijn meest gedenkwaardige ervaring met die vraag vond enkele jaren geleden plaats in wat we toen het Oostblok noemden. Na vele jaren communistische vijandigheid ten aanzien van godsdienst, kregen die landen plotseling op wonderbaarlijke wijze een zekere mate van godsdienstige vrijheid. Toen die deur openging, stuurden veel christelijke kerken zendelingen. Ter voorbereiding op diezelfde stap, stuurde het Eerste Presidium leden van het Quorum der Twaalf Apostelen voor gesprekken met regerings- en kerkleiders in die landen. Onze opdracht was om ons voor te stellen en uit te leggen wat de zendelingen zouden gaan doen. Ouderling Russell M. Nelson en ik bezochten de leider van de orthodoxe kerk in een van die landen. Hij was een van de mensen die hadden geholpen het licht van het christendom brandende te houden in de duistere decennia van de communistische onderdrukking. In mijn dagboek schreef ik op dat hij een hartelijke en hoffelijke man was die op mij overkwam als een dienstknecht van de Heer. Ik vertel dat zodat u niet zult denken dat er een geest van arrogantie of twist aanwezig was tijdens ons gesprek van bijna een uur. Ons bezoek was aangenaam en vriendelijk, en was vervuld van de goede wil die altijd kenmerkend zou moeten zijn voor gesprekken tussen mensen die de Heer liefhebben en Hem willen dienen, ieder naar zijn of haar eigen begrip. Onze gastheer vertelde ons over de activiteiten van zijn kerk tijdens de communistische onderdrukking. Hij beschreef de verschillende moeilijkheden waarmee hij in zijn kerk en zijn werk geconfronteerd werd toen men die periode achter zich liet en probeerde hun vroegere plaats in het leven van het land en het hart van de mensen weer in te nemen. Wij stelden onszelf als kerk voor en legden onze fundamentele leerstellingen uit. Wij legden uit dat we spoedig zendelingen naar zijn land zouden sturen en vertelden hem hoe zij hun werk zouden doen. Hij vroeg: ‘Zullen uw zendelingen alleen prediken tot de ongelovigen, of zullen zij ook proberen tot gelovigen te prediken?’ Wij antwoordden dat onze boodschap voor iedereen was, zowel gelovigen als ongelovigen. Wij gaven twee redenen voor dat antwoord: ten eerste was het een principekwestie, en ten tweede een praktische kwestie. Wij vertelden hem dat wij zowel tot gelovigen als ongelovigen predikten omdat onze boodschap, het herstelde evangelie, een belangrijke aanvulling vormt op de kennis, het geluk en de gemoedsrust van alle mensen. En uit praktisch oogpunt prediken wij zowel tot gelovigen als ongelovigen omdat wij het verschil niet kunnen zien. Ik herinner me dat ik deze vooraanstaande leider vroeg: ‘Als u voor een gemeente staat en u kijkt de mensen in het gezicht, kunt u dan het verschil zien tussen hen die ware gelovigen zijn en hen die dat niet zijn?’ Hij glimlachte wrang, en ik voelde aan dat hij aangaf te begrijpen wat ik bedoelde. Door middel van zendelingen en leden bereikt de boodschap van het herstelde evangelie over de hele wereld zowel christenen als niet-christenen. Tot niet-christenen getuigen wij van Christus en wij geven hun de waarheden en verordeningen van zijn herstelde evangelie. Voor christenen doen wij datzelfde. Zelfs als een christen ‘gered’ is in die ene bekende betekenis die ik eerder besprak, zeggen wij dat er meer te leren en meer te ervaren is. Zoals president Hinckley onlangs heeft gezegd: ‘[Wij zijn] niet belust op discussie. Wij debatteren niet. In feite zeggen wij tegen andere mensen: ”Neem al het goede mee dat u hebt en laten we kijken of wij er iets aan toe kunnen voegen’ (‘The BYU Experience’, godsdienstoefening aan de BYU, 4 november 1997). De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen biedt alle kinderen van God de gelegenheid om kennis te nemen van het volledige evangelie van Jezus Christus zoals dat hersteld is in deze laatste tijd. Wij bieden iedereen de kans om alle verordeningen van behoudenis en de verhoging te ontvangen. Wij nodigen allen uit om deze boodschap aan te horen, en wij nodigen allen die er het bevestigend getuigenis van de Geest van ontvangen uit om er gehoor aan te geven. Deze zaken zijn waar, dat getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen. Toespraak, in 1998 gehouden tijdens de wereldwijde algemene aprilconferentie van
De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

Stijlgidsnotitie:Als u De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in een artikel noemt, gebruik dan bij de eerste vermelding alstublieft de volledig naam van de kerk. Voor meer informatie over het gebruik van de naam van de kerk, zie onze onlineStijlgids.