Persbericht

'Mensen zijn pas geneigd te veranderen als ze daartoe uitgenodigd worden'

Ik kwam Laura in Spanje tegen op een ringconferentie in Cadiz. Ik herinner me haar stralende glimlach toen ze tijdens de zondagsbijeenkomst opstond om haar aanstaande vertrek voor een zending naar Chili aan te kondigen, en haar krachtige getuigenis van het evangelie.

Maar Laura’s zendingsoproep zou er waarschijnlijk nooit zijn gekomen zonder het geloof van haar instituut leerkracht. Deze man was niet tevreden met alleen maar lesgeven in de instituutklas van de ring, maar had het op zich genomen om alle afwezige cursisten te bezoeken en hen persoonlijk uit te nodigen om de lessen bij te wonen. Op een dag kwam hij volkomen ontmoedigd thuis. Hij was door enkele jongvolwassenen afgewezen. Ze zeiden dat ze zijn cursus niet nodig hadden om gelukkig te zijn. Hij ging rechtstreeks naar zijn kamer en knielde neer in gebed om zijn Heiland te smeken om troost. Plotseling kreeg hij een vredig gevoel en kwam er een naam in zijn gedachten: Laura.

Laura was een jongvolwassen vrouw in de ring die al ongeveer een jaar niet meer naar de kerk ging. Hij had sterk het gevoel dat hij met haar moest gaan praten om haar uit te nodigen naar de kerk, en, sterker nog, haar te vragen zich voor te nemen om op zending te gaan! Hij was verbaasd, maar besloot gehoor te geven aan de ingevingen van de Geest, en hij bezocht Laura bij haar ouders thuis. Ze liet hem binnen. Ze luisterde aandachtig toen hij getuigde van het principe van bekering en van de oneindige liefde van de Heiland. Toen hij de gelijkenis van de verloren zoon aanhaalde, braken ze allebei in tranen uit. Ze beloofde om de volgende zondag naar de kerkbijeenkomsten te gaan. En tot grote verbazing van haar leerkracht, voegde ze daar met van emotie trillende stem aan toe: ‘Ik wil op zending gaan!’

Het beginsel van uitnodigen staat centraal in het evangelie van Jezus Christus. Hoe vaak heeft Jezus ons niet zelf uitgenodigd om tot Hem te komen ‘gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert’. (2) Zijn handen zijn naar ons uitgestrekt en Hij nodigt ons met mededogen in zijn stem uit: ‘De arm van mijn barmhartigheid is naar u uitgestrekt, en wie ook komt, hem zal Ik aannemen, en gezegend zijn zij die tot Mij komen.’(3)

Hij maakt ons, zijn discipelen, tot de boodschappers van zijn uitnodiging. ‘Hebt gij ook mensen onder u die ziek zijn? Brengt hen hierheen. Hebt gij ook mensen onder u die lam zijn, of blind of kreupel of verminkt of melaats, of die verschrompeld zijn, of die doof zijn, of die op enigerlei wijze lijdende zijn? Brengt hen hierheen en Ik zal hen genezen, want Ik heb medelijden met u; mijn binnenste is vol barmhartigheid.’ (4)

Andere mensen tot Christus brengen, gaat verder dan alleen maar met hen praten of ze zelfs lesgeven. Wetend dat ‘mensen pas geneigd zijn te veranderen als ze daartoe uitgenodigd worden’(1), zou al ons onderricht moeten leiden tot een concrete uitnodiging om iets te doen.

Stellen wij ons tevreden met praten over het evangelie met onze vrienden, of nodigen we ze uit om in het Boek van Mormon te lezen, naar de kerk te gaan of de zendelingen thuis te ontvangen? Onderhouden we contact met onze minderactieve broeders en zusters, of gaan we verder en nodigen we ze uit om kerkbijeenkomsten bij te wonen of naar de tempel te gaan? Leren we de leden het belang van een zending vervullen, of nodigen we elke jongeman uit om op zending te gaan? Besluiten we onze lessen met een uitnodiging aan de mensen in de klas om iets in hun leven te veranderen? Wordt elk lid persoonlijk door zijn leiders uitgenodigd om de essentiële verordeningen van het evangelie te ontvangen?

Soms vrezen we afwijzing, of de reactie van een ander, Of misschien oordelen we hen of denken dat ze ergens niet klaar voor zijn, dat ze het niet waardig zijn, of dat ze gewoon niet in staat zijn om onze uitnodiging aan te nemen.

Ik kan eigenlijk maar weinig omstandigheden bedenken die ons ervan zouden moeten weerhouden om een uitnodiging te doen. Iemand uitnodigen is bovenal een daad van geloof en liefde. Als we uitnodigingen doen op de wijze van de Heer, hebben wij de belofte dat de mensen die Hij heeft voorbereid, zijn stem in de onze zullen herkennen. De goede Herder zegt: ‘Mijn schapen horen naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij.’(5) Die stille, zachte stem is sterk genoeg om mensen tot verandering te motiveren.

Het gebiedspresidium heeft onlangs een doel gesteld om het aantal actieve leden in Europa in de komende tien jaar te verdubbelen. Voor die visie zijn geen nieuwe programma’s, ingewikkelde organisaties of speciale middelen nodig. Het hangt af van het geloof van iedereen. Als ieder lid één ziel tot Christus zou terugbrengen, zou dat voldoende zijn om de opkomst in de wijken en gemeenten in Europa te verdubbelen.

Ik weet dat wij het kunnen. We moeten mensen uitnodigen op de wijze van de Heer.

(1) Zie Predik mijn evangelie, p. 212.

(2) 3 Nephi 10:4.

(3) 3 Nephi 9:14.

(4) 3 Nephi 17:7.

(5) John 10:27.

Stijlgidsnotitie:Als u De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in een artikel noemt, gebruik dan bij de eerste vermelding alstublieft de volledig naam van de kerk. Voor meer informatie over het gebruik van de naam van de kerk, zie onze onlineStijlgids.