Persbericht

Over de Dode–Zeerollen

De meeste potten waren echter leeg, en de andere potten bevatten niets anders dan oude, in linnen doeken gewikkelde rollen die zwart waren geworden in de loop der eeuwen. De grote waarde van die rollen was de vinders totaal niet duidelijk, en in feite overwogen de bedoeïenen aanvankelijk om de rollen als aanmaakmateriaal voor hun kampvuren te gebruiken. Later kwam echter aan het licht dat de zeven rollen bijbelse teksten bevatten en andere godsdienstige geschriften, waarmee de ontdekking van zo’n monumentale omvang bleek dat er onmiddellijk wijd en zijd belangstelling voor werd getoond, een belangstelling die nog steeds bestaat. De ontdekking van deze bijbelse en niet–bijbelse rollen en fragmenten van rollen uit de oudheid was het begin van de vondst van soortgelijke verzamelingen in tien andere nabijgelegen grotten in de jaren 1947–1956. De enorme verzameling manuscripten, die bekend staat als de Qumran–verzameling, omvat een aantal grote, volledige rollen, en tienduizenden fragmenten van rollen, die meer dan achthonderd verschillende werken vertegenwoordigen, geschreven in het Hebreeuws, Grieks en Aramees. Later werden op locaties langs de westelijke oever van de Dode Zee nog meer fragmenten van rollen ontdekt. Ze werden gevonden op locaties van de rotsen van Murrabba’at en Nahal Hever tot de monolietenvesting Masada. Al die documenten uit de woestijn van Judea worden tegenwoordig gezamenlijk de Dode–Zeerollen genoemd. Wat staat er op de Dode–Zeerollen? De rollen uit Qumran bevatten zeer veel godsdienstige literatuur. Het zijn voornamelijk bijbelse manuscripten, aangevuld met enkele parabijbelse manuscripten, om ze zo maar even te noemen – teksten die destijds wel circuleerden, maar die niet werden beschouwd als onderdelen van het Oude Testament (oftewel de Hebreeuwse Bijbel). Daarnaast lijken ze de godsdienstige overtuiging en gebruiken te beschrijven van een bepaalde godsdienstige gemeenschap – waarschijnlijk die in Qumran – waardoor de Dode–Zeerollen het beste te beschrijven zijn als zijnde sektarisch van aard. Volgens wetenschappers dateren de meeste rollen uit het midden van de Tweede Tempelperiode, rond 166–164 v.Chr., tot misschien uiterlijk de eerste eeuw n.Chr. Enkele rollen kunnen misschien wel uit de derde eeuw v.Chr. stammen. De meeste rollen bestaan uit leerperkament, sommige zijn van papyrus, en de tekst van één rol is op koper gegraveerd. Het belang van de Dode–Zeerollen wordt duidelijk als men kijkt naar een beschrijving van de inhoud. Bijbelse manuscripten. Ongeveer een kwart van de rollen bestaat uit afschriften, gehele of gedeeltelijke afschriften, van alle boeken in het Oude Testament, behalve het boek Ester.1 Een voorbeeld daarvan is 1QIsa, De grote Jesajarol, een rol van ca. 8 meter die de hele tekst van het boek Jesaja bevat. Onder de documenten die men in Qumran vond, bevinden zich ook enkele afschriften van dezelfde schriftboeken, waarvan sommige in antiek paleo–Hebreeuws zijn overgenomen, wat destijds niet het gangbare Hebreeuwse schrift was. Sommige bijbelse teksten verschillen aanzienlijk van de conventionele formuleringen, en ze verschillen zelfs onderling. En er zijn aanwijzingen van toevoegingen en weglatingen in enkele teksten, wat suggereert dat de schrijvers in enkele gevallen meenden de vrijheid te hebben om veranderingen aan te brengen in de teksten waar ze aan werkten. Nergens in de verzameling is een lijst gevonden waaruit zou blijken welke teksten de gemeenschap beschouwde als zijnde onderdeel van de Bijbel. Integendeel, uit de aanwijzingen valt op te maken dat de mensen in Qumran geen duidelijke ideeën hadden aangaande wat een gezaghebbende verzameling heilige boeken zou moeten zijn.2 Echter, andere bijbelse manuscripten liggen erg dicht bij de tekst in de Hebreeuwse Bijbel, die ook wel de masoretische tekst genoemd wordt, die eeuwen later – tussen 600 n.Chr. en ca. 950 n.Chr. – door de joodse autoriteiten werd samengesteld. Die overeenkomst is opmerkelijk, daar deze manuscripten met afschriften ten minste duizend jaar ouder zijn dan bijbelse manuscripten die voordien bekend waren, en ze zijn zelfs ouder dan de canonisering van de Hebreeuwse Bijbel! Deze trouw aan de Hebreeuwse Bijbel illustreert het feit dat er destijds verschillende versies van dezelfde bijbelse teksten in omloop waren en dat de meningen over de vraag welke versies gezaghebbend waren, verschilden. Het spreekt voor zich dat de waarde van sommige van deze rollen bij de hedendaagse bijbelstudie zeer groot is. Parabijbelse manuscripten. Deze categorie omvat afschriften van 1 apocriefe geschriften, oftewel teksten van twijfelachtige afkomst of authenticiteit, en 2 pseudepigrafische teksten, die als dusdanig zijn aangemerkt omdat is vastgesteld dat het gaat om vervalste geschriften die ten onrechte zijn toegeschreven aan bijbelse figuren of tijden. Sektarische manuscripten. Geschriften in deze categorie onderscheiden zich in drie groepen: geschriften waarin de regels van het gemeenschapsleven beschreven worden, geschriften met kenmerkende bijbelse commentaren, en geschriften die apocalyptische en liturgische werken bevatten. De eerste groep bestaat uit fragmenten van een werk dat het Damascus Document wordt genoemd (middeleeuwse afschriften hiervan zijn in de vorige eeuw ook in Caïro ontdekt en zijn toegeschreven aan de gemeenschap in Qumran), de 1QS rol, de Regels van de gemeenschap, en de Halakhicbrief (waarvan meerdere afschriften zijn gevonden, onder meer verwijzingen naar 22 godsdienstige wetten van deze gemeenschap bevattend). De tweede groep omvat commentaren op de leringen van de bijbelse profeten Habakuk, Nahum en Hosea. De commentaren verschillen van de hedendaagse schriftuurlijke bespiegelingen omdat hun schriftuurlijke interpretaties aspecten onthullen van de geschiedenis en toekomst van de groep, en de manier waarop ze met hun leiders en hun vijanden omgingen, een manier waarvan men aanneemt dat alleen de leden van de gemeenschap die echt begrepen. Apocalyptische geschriften die de uiteindelijke overwinning van het goed over het kwaad voorspellen, zijn onder meer geschriften zoals de Oorlogsrol (technisch De Oorlog van de Zonen des lichts met de Zonen der duisternis), terwijl liturgische werken, lofzangen en psalmen, aangeven dat gebed en aanbidding een centrale plaats innamen in de gemeenschap. De rollenverzameling uit Qumran bevat ook nog andere materialen, zoals wetsteksten, contracten en namenlijsten. Wie heeft de rollen geschreven? Op de noordwestelijke oever van de Dode Zee, ruim drie kilometer ten zuiden van de bovenste rand van de oever, bevindt zich een oude ruïne die Khirbet Qumran heet. In 1947 werd in een nabijgelegen grot het eerste deel ontdekt van wat later een enorme verzameling bijbelse en niet–bijbelse rollen en rollenfragmenten bleek te zijn. Enige tijd na die eerste ontdekking werd de grot gevonden door de inzet van kapitein Philippe Lippens, een Belgische officier in het korps van de Verenigde Naties dat toezicht hield op het naleven van de wapenstilstand. Daar de grot dichtbij Khirbet Qumran lag, leek het waarschijnlijk dat er een verband was. Maar toen de ruïne in 1949 aanvankelijk werd uitgegraven, werd er niets gevonden dat dit vermoeden bevestigde. Maar in 1951, en meer systematisch in de periode 1953–1956, onderzocht een team archelogen de plek grondig. Harding en De Vaux gaven leiding aan de opgravingen, met assistentie van vertegenwoordigers van het Palestine Archaelogical Museum in Jeruzalem. De archeologen legden enkele grote gebouwen bloot die naar hun mening het centrum waren van een kleine joodse kloostergemeenschap, waar de rollen werden verzameld, overgeschreven en geschreven. Zij speculeerden dat dit de groep was die later de rollen in de nabijgelegen grotten verborg. De theorie was dat de groep in de onmiddellijke nabijheid woonde en het centrale gebouwencomplex gebruikte voor gemeenschappelijke activiteiten zoals gezamenlijke maaltijden, gezamenlijke aanbidding, gebed en rituele reiniging. Enkele grote waterreservoirs die er ontdekt zijn, kunnen gebruikt zijn voor reinigingsriten, maar ook om drinkwater te verzamelen. Het complex omvatte een grote vergaderzaal, enkele andere faciliteiten die voor diverse andere woondoeleinden gebruikt werden, en een grote werkkamer waarvan men begrepen heeft dat die diende als scriptorium, waar de rollen waarschijnlijk werden geschreven, overgeschreven en opgeslagen. Uit archeologische vondsten is gebleken dat Qumran laat in de tweede eeuw v.Chr. bewoond werd – in het Maccabese tijdperk. Geleidelijk werd een groter gebied bewoond, totdat een aardbeving en een brand het complex verwoestten in de tijd van Herodes de Grote (37–4 v.Chr.), waarschijnlijk rond 31 v.Chr. De nederzetting werd in de tijd van Christus herbouwd, en werd bewoond tot de tijd van de eerste Joodse opstand (van 66–73 n.Chr.), toen Romeinse troepen de nederzetting verwoestten alvorens Jeruzalem te belegeren in het jaar 70 n.Chr. Romeinse troepen bezetten het terrein vervolgens twintig jaar lang, tot het jaar 90 n.Chr. Daarna werd het in de tijd van de tweede Joodse opstand (ook wel de Kokhba Opstand genoemd), van 132 tot en met 135 n.Chr., een vesting van Joodse vrijheidsstrijders. Daarna verliet men het gebied, en het is tot de dag van vandaag woest en verlaten.3 Heden ten dage zijn wetenschappers minder geneigd om het als een centrum van een kloosterorde te zien. Hoewel ze het erover eens zijn dat sommige bewoners een celibatair leven kunnen hebben geleid, wijzen zij erop dat er eenvoudigweg onvoldoende bewijs voor de stelling dat dit voor alle bewoners gold. Bovendien, en dat was te verwachten, verschillende wetenschappelijke meningen over de vraag welke joodse groepering de plek bewoonde. Volgens E.L. Sukenik, archeoloog aan de Hebrew University, en een van de eersten die enkele van de later ontdekte rollen in handen kreeg en bestudeerde, beweerde dat Qumran een gemeenschap van Essenen was. En die theorie heeft nog steeds de overhand. De Essenen waren een van de vier joodse groeperingen in Palestina vóór, en in het begin van, de tijd van Christus. Een andere groepering, de Sadduceeën, had een relatief klein ledental en had onder meer volgelingen onder de priesters in Jeruzalem, en enkele van de rijkere aristocraten. Zij hadden veel te maken met offerceremonies in de tempel in Jeruzalem, en ze beweerden rechtstreekse afstammelingen te zijn van Zadok, de hogepriester in de tijd van de tempel van Salomo. Hoewel zij officieel tegenstanders waren van de Maccabese autoriteiten in Jeruzalem, en zij op godsdienstig gebied niet aan hun zijde stonden, vormden zij op politiek gebied vaak juist wél allianties met die partij. Als gevolg daarvan, en om andere redenen, stonden de Sadduceeën vaak tegenover de meerderheid van de gewone Joden, die de leringen van een derde groepering volgden, de Farizeeën. Zij waren onder meer voor de rituele aanbididng thuis en in de synagoge, en zij ondermijnden het priesterlijk gezag van de Sadduceeën nog verder. Het rabbijns judaïsme is voortgekomen uit de leringen en gebruiken van deze groepering. De Sadduceeën en Farizeeën zochten allebei manieren om met de realiteit van de Romeinse overheersing om te gaan. Maar de Zeloten niet. Deze kleine, vaak gewelddadige, groepering deed geen enkele moeite om zich afzijdig te houden van de Joodse politiek. Zij waren volkomen tegen het betalen van belasting aan Rome door Joden, of het op enige andere wijze erkennen van de Romeinse heersers. Zij waren ook tegen alle Joodse leiders of groeperingen die met Rome probeerden samen te werken. Het zal dan ook niemand verbazen dat het de Zeloten waren die ten tijde van de eerste opstand Masada bewoonden en die, toen zij de strijd om die vesting verloren, liever massaal zelfmoord pleegden dan gevangen genomen te worden door het Romeinse legioen. De Essenen (wat letterlijk de ‘genezers’ betekent) stonden echter juist bekend om hun vroomheid en hun kenmerkende overtuigingen en gebruiken. Bovendien scheidden zij zich van de rest van de samenleving af. Zij zijn door zowel Romeinse als Joodse geschiedkundigen uit hun eigen tijd beschreven als vrome joden die zichzelf als het ware Israël beschouwden. Hoewel zij belasting betaalden aan de tempel in Jeruzalem, wilden zij zich distanciëren van hen die daar aanbaden met offerandes, en van de vorm van het jodendom die vertegenwoordigd werd door de Maccabeeën, de priestersfamilie die in Palestina regeerde van ongeveer 142 v.Chr. tot de tijd van de heerschappij van koning Herodes. De Essenen stichtten ascetische [zeer vrome en strenge] gemeenschappen. Sommige leden daarvan hebben misschien een celibatair leven geleid. Volgens geschiedkundigen uit hun tijd woonden de Essenen in enkele steden in Judea, en misschien zelfs in een afgelegen deel van Jeruzalem, en in dorpen in de wildernis, waarvan sommige in de buurt van de Dode Zee. Zij leidden grotendeels een soort communeleven, en zij voorzagen in hun onderhoud door agrarische werkzaamheden en het uitoefenen van verschillende ambachten. Zij hadden een hiërarchische organisatie geleid door priesters, hadden inwijdingsriten voor nieuwe leden, verrichtten dagelijks reinigingsrituelen, hadden al hun bezittingen gemeenschappelijk, gebruikten samen maaltijden, en werkten, baden en bestudeerden de Schriften samen.4 Een voorbeeld: op enkele rollen uit Qumran stond de 1QS–regel, de Gemeenschapsregel, waaruit wij vernemen dat de bewoners van deze gemeenschap in de woestijn, net als de Essenen, leefden in een sterk gestructureerde sociale gemeenschap die geleid werd door priesters, die een proefperiode had voor nieuwe leden, en die dagelijks rituele reinigingen verrichtte, het gemeenschappelijk gebruik van bezittingen toestond, en waarvan de leden samen maaltijden gebruikten. Daar zij zichzelf als de enigen beschouwden die de Schriften juist konden interpreteren, bereidden zij zich voor op het naderende einde van de wereld.5 Volgens de Oorlogsrol geloofde de gemeenschap in een op handen zijnde laatste oorlog waarin de krachten van het licht zouden strijden tegen de krachten van het duister – een oorlog die een eind zou maken aan het kwaad en de vernietiging in de wereld, en de weg vrij zou maken voor de komst van de Messias en het sluiten van een nieuw verbond. Sommige wetenschappers noemen deze groep zelfs de ‘Gemeenschap van het hernieuwde verbond’.6 Ondanks de overeenkomsten tussen de beschrijvingen van de Essenen en de gemeenschap die in de Dode–Zeerollen beschreven wordt, zijn niet alle wetenschappers het erover eens wie de rollen geschreven heeft, wanneer ze precies geschreven zijn, of waar ze zijn opgesteld. Het woord Esseen is bijvoorbeeld nergens in de grote verzameling documenten te vinden. Enkele wetenschappers leggen verband tussen de gemeenschap en de Essenen, andere met de Farizeeën, afhankelijk van de interpretatie van enkele geschriften. Weer andere wetenschappers denken dat de nogal eigenaardige verzameling rollen die in de grotten is gevonden niet noodzakelijkerwijs in verband hoeft te staan met het nabijgelegen Qumran (waarvan zij stellen dat het een vesting was, en geen nederzetting), en dat er niet noodzakelijkerwijs een band is met een bepaalde godsdienstige groepering. Volgens hen zijn de rollen de restanten van bibliotheken in en rond Jeruzalem, misschien zelfs de bibliotheek van de tempel in Jeruzalem, en zijn de rollen allemaal naar de afgelegen plek gebracht om ze daar veilig op te slaan toen de Romeinen de stad aanvielen. En weer andere wetenschappers blijven ervan overtuigd dat de rollen de geschriften zijn van de voorlopers van hen die de volgelingen van Jezus werden, de zogenaamde Joodse christenen, die zich ook nog aan de joodse wet hielden. In plaats van zich vooral te concentreren op de informatie op de rollen, beklemtonen andere wetenschappers dat het belangrijk is dat deze zeldzame documenten onthullen dat het jodendom in de Tweede Tempelperiode bestond uit een scala aan overtuigingen en gebruiken die zich leken te richten op Schriftstudie en de interpretatie van de Joodse wet, gebruiken rond rituele reinheid, en de verwachting van het einde der tijden en de komst van de Messias.7 Volgens hen schuilt de werkelijke waarde van de Qumranrollen in de informatie die zij geven over de vele vormen van jodendom die vóór Christus en in de eerste eeuwen na Christus gedijden, en de aanzienlijke bijdrage die zij doen aan ons begrip van de godsdienstige wereld waarin Jezus leefde en onderrichtte, en waaruit het christendom is voortgekomen.8 Waarom zijn de rollen van belang voor aanhangers van alle godsdiensten? Rond de tijd van Jezus woonden er verschillende groeperingen joden in Judea en Galilea. Eén heette de Essenen (wat in het Hebreeuws ‘vromen’ of ‘heiligen’ betekent), en zij hadden kritiek op de tempel in Jeruzalem omdat zij geloofden dat die geleid werd door onbevoegde priesters, en dat hij gereinigd moest worden. Zij trokken zich terug in de woestijn en volgens de meeste wetenschappers vestigden zij zich in Qumran, waar zij de geschriften verzamelden, overschreven en uiteindelijk verzamelden die later bekendheid kregen als de Dode–Zeerollen. Zij zagen zichzelf als het ware verbondsvolk van Israël en zij wachtten op de Messias, om in heiligheid een nieuw koninkrijk van God te stichten. (De Essenen als groepering aanvaardde Jezus Christus niet als die Messias.) In 68 n.Chr. vernietigden de Romeinen de gemeenschap in Qumran – maar voor die tijd hadden de leden van de gemeenschap al hun rollen verborgen, rollen die belangrijke bijbelse manuscripten en andere teksten bevatten. Leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (ook wel mormonen genoemd) worden vooral aangetrokken door de overeenkomsten met de mensen achter de Dode–Zeerollen en enkele van hun leringen, hoewel de twee godsdienstige groeperingen geen rechtstreeks verband hebben. Net als de gemeenschap in Qumran streven heiligen der laatste dagen er ook naar om een christelijk leven te leiden. Dat druiste in tegen de cultuur waar zij zich in de negentiende eeuw bevonden, in Amerika, en als gevolg werden zij vervolgd en zochten zij hun toevlucht in de woestijn. Verder begint een van de heilige boeken van de heiligen der laatste dagen – het Boek van Mormon, dat een nader getuige of testament is van Jezus Christus (en dat de vertaling is van een geschrift dat meer dan duizend jaar in de aarde verborgen was gebleven) met de geschiedenis van een groep Joden die zich rond 600 v.Chr. tegen de heersers in Jeruzalem verzetten en de Arabische woestijn in vluchtten. In het Boek van Mormon, dat vertaald is door de profeet die het mormonisme gesticht heeft – Joseph Smith – is sprake van andere boeken die in de laatste tijd zullen voortkomen om Gods waarheid nader vast te stellen. Andere mormoonse Schriften en leringen ondersteunen dit geloof in nog te verschijnen heilige boeken. De heiligen der laatste dagen geloven dat het Boek van Mormon een manier is om ons de geschriften terug te geven van profeten die leefden onder de volken van het oude Amerika. Zij geloven ook dat de Parel van grote waarde, ook een van hun heilige schrifturen, de geschriften bevat van Abraham, en delen van het boek van Mozes. Zij zien uit naar het beschikbaar komen van nog andere oude geschriften, waaronder die van Adam, Henoch en Jozef. Dan is het geen wonder dat veel heiligen der laatste dagen serieus geïnteresseerd zijn in de Dode–Zeerollen. Net als het Boek van Mormon, maken de rollen ons bekend met een volk dat in de geschiedenis verloren was gegaan – een volk dat door de geschriften die van hen gevonden zijn nu ‘uit de grond’ en ‘uit het stof’ tot ons kan spreken (Jesaja 29:4). Hoewel de Dode–Zeerollen niet de verloren geschriften bevatten waarop de heiligen der laatste dagen wachten, zijn ze toch van groot belang voor mormoonse wetenschappers en anderen. De rollen verschaffen niet alleen nieuwe informatie over het doorgeven van het Oude Testament, maar leveren ook meer aanwijzingen voor de variëteit aan overtuigingen en gebruiken die er kort vóór de tijd van Jezus Christus in het jodendom waren. Meer in het algemeen zien de heiligen der laatste dagen de ontdekking van de rollen als onderdeel van een brede mogelijkheid om meer kennis te vergaren over de bijbelse landen en hun volken, die de Heer ons in deze tijd ter bestudering aanbiedt. Bovendien zijn de Dode–Zeerollen en andere manuscripten (zoals de Nag Hammadi–bibliotheek uit Egypte, en rollen uit het oude Herculaneum en Petra) een goede voorbode van ontdekkingen die van godsdienstig belang zijn in de nabije toekomst. Voor de mormoonse getrouwen maken dergelijke manuscriptvondsten een belangrijk deel uit van de vervulling van profetie, zelfs als de vondsten slechts een voorbode zijn van toekomstige grotere ontdekkingen en openbaringen.
Noten 1. Enkele wetenschappers betogen dat enkele rollen wel eens een vroege versie van het boek Ester zouden kunnen bevatten.

2. Volgens David R. Seely, lid van het internationale team van wetenschappers die aan de Dode–Zeerollen werken, ‘zijn er [in Qumran] bijbelse teksten gevonden met veel waardevolle varianten op de teksten van individuele boeken.’ (‘The Masada Fragments, the Qumran Scrolls, and the New Testament’, BYU Studies 36/3 [1996–1997], p. 291.) Geza Vermes zegt dat ook, en voegt eraan toe dat ‘het concept van de Bijbel [in Qumran] nog een wazig, onbeslist denkbeeld was.’ (’The War over the Scrolls’, New York Review of Books 41/14 [1994], p. 12.)

3. Zie Frederick F. Bruce, ‘Qumran’, in Encyclopaedia Judaica (Jerusalem: Keter Publishing House, 1996), deel 13, pp. 1429–1435.

4. Lawrence H. Schiffman zet de voornaamste kenmerken van de Essenen uiteen en vergelijkt hen met wat wij weten van de leden van de gemeenschap in Qumran, op basis van de informatie in sommige rollen. Zie zijn artikel ‘Essenes’ in The Encyclopedia of Religion, onder redactie van Mircea Eliade (New York: Simon and Schuster Macmillan, 1995), deel 5, pp. 163–166.

5. Stephen E. Robinson ziet overeenkomsten tussen kenmerken van de gemeenschap in Qumran en de overtuigingen en gebruiken in het vroege christendom die we momenteel ook in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zien. Zie zijn ‘Background for the Testaments’, Ensign (dec. 1982), pp. 25–30.

6. Shemaryahu Talmon, ‘Hebrew Scroll Fragments from Masada’, in The Story of Masada: Discoveries from the Excavations, onder redactie van Gila Hurvitz, (Provo, Utah, USA: BYU Studies, 1997), p. 107.

7. Dit is het standpunt van professor Schiffman. Zie zijn ‘Dead Sea Scrolls’, in Encyclopedia of Religion, deel 4, pp. 248–250. Hugh W. Nibley, die vanuit het mormoons perspectief schrijft, stelt dat hoe meer we weten van de godsdienstige leringen en gebruiken van groeperingen zoals de Essenen en de gemeenschap in Qumran, hoe beter we de godsdienstige wereld begrijpen waaruit het Boek van Mormon en de kenmerkende eigenschappen van het vroege christendom zijn voortgekomen. Zie ‘More Voices from the Dust’, in zijn boek Old Testament and Related Studies (Salt Lake City: Deseret Book en FARMS, 1986), pp. 239–244.

8. Geza Vermes, bijvoorbeeld, stelt dat het ‘Essenisme, het rabbijnse jodendom en het vroege christendom allemaal in Palestina opkwamen in een periode van grote geestelijke beroering. Het is niet overdreven om te stellen dat geen van die bewegingen goed te begrijpen is zonder kennis van de andere. Hun fundamentele overeenkomsten in taalgebruik, leer en houding tegenover de Schriften lijken duidelijk te te komen uit de godsdienstige sfeer die destijds in Palestina heerste.’ (‘War over the Scrolls’, pp. 12–13). Hugh Nibley lijkt het daarmee eens te zijn. Hij wijst op overeenkomsten in geloofsovertuigingen en gebruiken in het Boek van Mormon en geloofsovertuigingen van bepaalde vormen van apocalyptisch jodendom vóór de tijd van Christus, zowel als geloofsovertuigingen en gebruiken van de gemeenschap in Qumran. Zie ‘The Dead Sea Scrolls: Some Questions and Answers’, in zijn boek Old Testament and Related Studies, pp. 245–251. Voor andere mormoonse inzichten over de rollen,zie Robert A. Cloward, ‘Dead Sea Scrolls’, in Encyclopedia of Mormonism, onder redactie van Daniel H. Ludlow (New York: Macmillan, 1992), deel 1, pp. 363–364; John A. Tvedtnes, ‘The Dead Sea Scrolls’, in zijn boek The Church of the Old Testament, 2e ed. (Salt Lake City: Deseret Book, 1980), pp. 57–80; LDS Perspectives on the Dead Sea Scrolls, onder redactie van Donald W. Parry en Dana M. Pike (Provo, Utah, USA: FARMS, nog uit te geven [2004]).

Stijlgidsnotitie:Als u De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in een artikel noemt, gebruik dan bij de eerste vermelding alstublieft de volledig naam van de kerk. Voor meer informatie over het gebruik van de naam van de kerk, zie onze onlineStijlgids.